De kostschool 1876-1905

In het jaar 1876 werd in het dorp Spannum een “Christelijke Kost- en Dagschool” voor meisjes geopend. Deze school was een initiatief van ds. Johannes Krull. Deze dominee was als hervormd predikant van 1870 tot en met 1893 verbonden aan de Spannummer kerkgemeenschap. Zijn eigen kinderen waren destijds op een kostschool in Oosterbeek geweest en hij vond dit een uitstekende opleiding voor meisjes van christelijke huize.

Ds. Krull overtuigde de kerkvoogden van Spannum-Edens om aan de westrand van het dorp Spannum voor een aanzienlijk bedrag een kostschool met inrichting te laten verrijzen. Immers de kerk was goed bij kas en mocht er “ goede werken” mee verrichten. Op een flink perceel grond verrees een markant internaat. Het budget was ruim en dat blijkt wel uit het feit dat de bekende tuinarchitect Gerrit Vlaskamp de tuin mocht inrichten.

Uit een wervingsadvertentie in de Leeuwarder Courant blijkt dat het kost- en leergeld fl 400,- per jaar bedroeg. Dit was een behoorlijk bedrag in die tijd en was vooral weggelegd voor gegoede families. Vooral boerendochters uit Friesland en Groningen gingen zich in grote getale aanmelden. Bij de opening van de school sprak ds. Krull o.a. de volgende woorden: “men leert niet licht te veel” en “ook ten plattelande de beschaving in kleding en zeden daalende is” en “kome weldra bij het uitwendige ook het inwendige”.

Ruim 25 meisjes, leeftijd 12-16, kregen onderwijs in Frans, Engels, Duits, handwerken, huishoudkunde en muziek. Ook Bijbelse geschiedenis mocht niet ontbreken, het christelijk element stond bij alles voorop.

De eerste directrice was freule Louise Jacqueline Aarsen uit Groningen. In het begin ging het de school voor de wind en werd het internaat met een schoolgedeelte uitgebreid. (geheel links op de foto zichtbaar) De dames werden per rijtuig gehaald en gebracht. Het was in de ogen van kritische mensen een elitaire bedoening en daar werd uiteraard ook op gereageerd. Er verschenen artikelen in de kranten zoals in het Sneker en Bolswards Nieuwsblad en de Leeuwarder Courant. Hierop reageerde een Harlinger boterkoopman dat de (boeren)dochters wel goede manieren en vreemde talen leerden maar boter maken niet op het rooster stond.

Het was een strenge school met eigen regels. De dames stonden om half zeven al op en het programma duurde tot zeven uur ’s avonds. Tot negen uur was er nog gelegenheid om te handwerken.

De gevorderde dames mochten door de week alleen Frans spreken; overtrad je dit gebod dan kreeg je een koordje om de nek als straf en kreeg een spreekverbod tot het moment dat een medeleerling dezelfde fout maakte. Fries spreken was geheel uit den boze. Alleen op zondag mocht er Nederlands worden gesproken, de dames gingen ter kerke op een voor hen gereserveerde plaats in de kerk, dit om contacten met de dorpsbewoners te voorkomen.

De school was een echt vrouwen bolwerk een oude tuinman was de enige man op de loonlijst. Ooit viel een meisje in de sloot, de sterke smid van de overkant zag dit en stak haar een hand toe…. Het meisje schreeuwde “aan mijn lijf geen mannen handen”, “verzuip dan maar” was het antwoord van de smid.

Tussen de middag werd er dagelijks gewandeld, dit keurig in rijen van drie, de laan westelijk van het dorp werd hiervoor speciaal met bomen beplant, dit om de dames uit de wind en felle zon te houden. Na 1900 was er steeds minder belangstelling voor deze opleiding en daarom werd de school in het jaar 1905 gesloten. Het aangebouwde schoolgedeelte werd gesloopt en de woning fungeerde hierna nog kort als burgemeesterswoning.

db_spannum_15913152004091414.jpg Deze markante woning op Tsjerkebuorren 31 is nog in zeer goede staat en heeft nog steeds een woonbestemming.

© Foto voorblad: archief bewoner

De kostschool 1876-1905
©: archief bewoner

Reageren

Via onderstaand formulier kunt u een reactie achterlaten voor de auteur of de eigenaar van het item. (Dorpsbelang Spannum)